A Three Year Journey to China 1

  • Info
  • Pages
  • Transcript
  • Related
A Three Year Journey to China 1
Drie-Jarige Reize naar China; te Lande gedaan, door den Moskovischen Afgezant
WD00001A
Western
Dutch
Evert Ysbrants Ides (1657-1708.0)
82-83
1704
Amsterdam: Francois Halma
Page 1
Page 2

Midlerwyl over tafel zittende, quam de voornaamfte meeſter van de
Komedie, op zyn kniën een Boek van rood papier en zwarte letteren den
Mandaryn, die naaſt by my ſtond, aanbieden. Deze Heer dan het boekje ,
waar in de Komediën gefchreven ſtonden, doorbladerende, wees hem aan wat
voor een Komedie hy wilde geſpeelt hebben, waar op hy, zyn hooft ter
aar­de buigende, opſtond, en een aanvang maakte.

Eerſt trad een ſchoon Vrouwmenſch, koſtelyk in goud laken gekleedt, met
Juweelen verciert, en een Kroon op haar hooft, op het Tooneel,
ſpreekende al zingende alleen, zeer behaaglyk, met een zoete bevende
ſtemme, aardige bewegingen des lichaams, en gebaar der handen, waar in
zy een wayer hadde. Dit voor af gegaan zynde, volgde een ſpel van eenen
overledenen Koning der Chineezen, die zich voor’t Vaderland wel
gequeeten had, en dien zy daarom noch ter eere in Komedien gedenken.
Somtyds zagmen hem zelf in koftelyke kleedinge, en met een ſoort van
eenen yvooren Scepter, plat gemaakt,in zyn handen; zomtyds zyne
Officieren, met vaendelen, geweer, en trommelen, enz hier tuſſchen wierd
nu en dan een Klucht geſpeelt van hunne Volgdienaars, of Lakeyen, die
zeer aardig en geeſtig hunne Perſonaadje, met ſnaakſe kleedingen, en een
wonderlyk geverft gezigt, wiſten te maaken, en wel zoo goet, als ik in
Europa ooit gezien hebbe; en, zoo veel ik liet vertolken, waren hunne
bedryven, naar gelykmatigheit, in ’t opfnyen zeer koddig, byzonderlyk
van eenen, die zig in ’t minnen en trouwen van een beſmet Vrouw­menſch
bedrogen vond, en meenende haar alleen te hebben, zag dat een ander in
zyn gezicht den Minnaar aan. haar maakte: ook wierd aldaar, op hunne
wyze, naar een luit gedanſt; en nadat drie verſcheide Schouwſpelen
vertoont waren, en ’t omtrent mid­dernacht was, nam ik myn aſſcheid ,
reed naar huis, reisde dien dag voort , en trok over een houte vlotbrug,
over de vliet Lungo, die uit den Wellen komt, en gaat tegen’t Zuidooſten
, in de Coreſſleſche Zee.